top of page

PETER ROGIERS

Guitar solos in wicked nature seasons

21 January - 6 March, 2010

Catch Hell Blues (*)
On the latest sculptures by Peter Rogiers
The sculpture by Peter Rogiers (°1967, Antwerp) is anchored in the literal characteristic of the photographic reproduction of reality as it was wrested with the motif of a human pose transformed through photography by the two-dimensional levelling of shortened perspectives.
Peter Rogiers’ language stems from such domains as alternative comic books or the dark world of fairytales often prone to strike fear into its (younger) users; they are popular expressions which for that matter do not think much of the so-called High Culture where good taste is the criterion for quality and a smooth distribution within the linked market and museum circuit. The art world has a modus operandi where content is pushed off the road and the work of art fades to formal “primary structures”.
Peter Rogiers is toiling through the matter with synthetic resin and cast aluminium attempting to generate an oblique and “different” imagery out of sink with what we recognize in “our” world. Therein lies the core and essence of real artistic production – the desire to mould into a plastic shape undermining visual recognition and shunt man onto the track of imagination. Peter Rogiers recently created new so-called “bird sculptures” where the bird is barely an echo of the verbal reference and has become the alibi to freely conjure with abstract forms visually varying according to the place and viewpoint of perception.
The sculptures remain “human”; they were visibly made through “trial & error” and still show traces of a firm and undisturbed artist bending the world to his will.
Like the title of the expo – “Guitar solo's in wicked nature seasons” – these new sculptures received such titles as “The Governess” and “The implosion of Jonathan Swift” shifting the associations to domains as the fairytale and rock-'n-roll of the rougher kind.
The new 'colourless' sculptures with an elegant silhouette withstanding the resemblance of a bird transform and “peel” within the sculpture to an abstract skin reminiscent even of the perforated canvas of Enrico Castellani; the Italian artist who in the wake of the zero movement attempted to escape the obligation of formal categories and labels.
The new sculptures by Peter Rogiers are 'colourless' and are placed on and attached to a jagged and functional frame of pipes keeping the work “earthly” and transparent in appearance and composition.
The new white “bird sculptures” are less “attractive” than the recent white palm trees: the “birds” are crippled deformities leaning towards Jeroen Bosch where the beauty is hiding in a bolster of artistic recalcitrance. Not the reference is the criterion but rather the full and expansively creative composition of an image not “inspired” by gratuitous feelings, corny moaning or transparent mimesis.
The creation process of these sculptures is not surprisingly hard labour; the process of creation is hindered by technical problems in keeping shapes together, finding fragile balances and making sure that at the end of the day the sculpture remains standing in this world.
Peter Rogiers is and remains one of those sculptors who averse from all personal interests is stuck with his art in brave stubbornness to (certainly) not give into creating any form of languid art whatsoever.
In other words, art which does not brighten up but cheers up through the adventure in the form through which Peter Rogiers pleases and confronts us with the reality of the banality surrounding us.
His new drawings can further be considered catching thought-moulds where worlds tilt and imagination chases off the grimy reality.
Luk Lambrecht - 28.12.2009

(*) song of The White Stripes



 
Catch Hell Blues (*)
Over de nieuwe sculpturen van Peter Rogiers
De beeldhouwkunst van Peter Rogiers zit verankerd in de letterlijkheid van de fotografische reproductie van de werkelijkheid zoals dat wringend gebeurde met het motief van een menselijke pose die via de fotografie vervormd werd via het tweedimensionaal uitvlakken van verkorte perspectieven.
De taal van Peter Rogiers komt uit domeinen zoals de alternatieve strips of de zwarte wereld van sprookjes die niet zelden de angst op het lijf jagen van de (jonge) gebruikers; het zijn volkse uitingen die het trouwens niet hoog op hebben met de zogenaamde Hoge cultuur waarin goede smaak het criterium uitmaakt voor kwaliteit en vlot doorstromende distributie binnen het aan elkaar gelinkte markt- en museumcircuit. De kunstwereld houdt er een gang van zaken op na waarin de inhoud van de baan wordt gereden en het kunstwerk vervaagt tot formele “primaire structuren”.
Peter Rogiers zwoegt zich door de materie met kunsthars en gegoten aluminium en poogt een zijdelingse en “andere” beeldtaal te genereren die niet strookt met datgene wat we in “onze” wereld herkennen. Daarin ligt de pit en de kern van reële artistieke productie – het verlangen in een plastische vorm te kneden die visuele herkenning ondermijnt en de mens op het spoor van de verbeelding rangeert. Peter Rogiers maakte recent nieuwe en zogenaamde “vogelsculpturen” waarin de vogel nog amper een echo van de verbale referentie wordt en de vogel het alibi is geworden om op een vrije manier met abstracte vormen te jongleren die visueel variëren al naargelang de plaats en stand-punt van perceptie.
De sculpturen blijven “menselijk”; ze zijn zichtbaar met “trial & error” gemaakt en laten de sporen na van een kunstenaar die de wereld ferm en ongemoeid naar zijn hand wil zetten.
Deze nieuwe sculpturen net zoals de titel van de expo “Guitar solo's inwicked nature seasons” kregen titels “The Governess” en “The implosion of Jonathan Swift” die de context en bijgedachten verschuiven naar domeinen zoals het sprookje en rock-'n-roll van het stevige soort.
De nieuwe 'kleurloze' sculpturen met een sierlijk silhouet dat de gelijkenis verdraagt van een vogel transformeert en “vervelt” binnen de sculptuur naar een abstracte huid die zelfs doet denken aan het geperforeerde canvas van Enrico Castellani. De Italiaanse kunstenaar die ook al in het zog van de Zero beweging een poging ondernam om te ontsnappen aan de dwang van formele categorieën en etiketten.
De nieuwe sculpturen van Peter Rogiers zijn 'kleurloos' en staan en haken zoals ander werk aan een grillig en functioneel frame van buizen die het werk qua verschijningsvorm en opbouw “aards” en transparant houdt.
De nieuwe witte “vogelsculpturen” zijn minder “aanlokkelijk” dan de recente witte palmbomen: de “vogels” zijn naar Jeroen Bosch neigende kreupele gedrochten waarin de schoonheid zich verschuilt in een bolster van artistieke weerspannigheid. Niet de verwijzing maakt hier het criterium uit maar wel de volle en expansieve creatieve opbouw van een beeld die niet is “ingegeven” door gratuite gevoelens, melig gezanik of transparante mimesis.
Het maakproces van deze sculpturen is dan ook zwaar en hard labeur; het proces van creatie wordt verhinderd door technische problemen om vormen aan elkaar te houden; broze evenwichten te vinden en om per slot van rekening er zeker van te zijn dat de sculptuur in de wereld blijft staan.
Peter Rogiers is en blijft één van de beeldhouwers die wars van alle persoonlijke belangen met zijn kunst blijft haperen in moedige koppigheid (zeker) niet toe te geven aan het maken van welke gezapige vorm van kunst dan ook.
Met andere woorden, kunst die niet opfleurt maar opbeurt door het avontuur in de vorm waarmee Peter Rogiers ons pleziert en confronteert met de realiteit van de ons omringende banaliteit.
Zijn nieuwe tekeningen zijn ook te beschouwen als aanstekelijke denk-mallen waarin werelden kantelen en de verbeelding de grauwe actualiteit verjaagt.

Luk Lambrecht - 28.12.2009

(*) song van The White Stripes




 

bottom of page