top of page

PATRICK VANDEN EYNDE

Two-Sided Island

10 September - 17 October, 2009

Letter to: Patrick Vanden Eynde

‘At the form of one’s shoes one recognizes the quality of someone’s tongue’. This quote by Dr. Martin von Ringleben uncontrollably came to mind when I saw your works with shoes such as ‘executive’ and ‘casual’. These smaller works to me portray a manifesto on the art of painting of Patrick Vanden Eynde. Painted objects isolated in an undefined space with an explicitly ironic emphasis on the texture, gloss and surface of the object. In addition to being every-day objects, shoes are also objects of seduction and status. In its illusory relationship with reality (and with photography), the art of painting at times also has the option to wander and to seduce. It is therefore no surprise that your visual material, or the iconographic cornerstones of your larger works, were drawn from all sorts of magazines. From the fleeting and transitory abundance of images in magazines you filter images which in my mind relate to the decor of our consumption society: among other exotic plants, design, chairs, lighting objects, animals (dogs) and recording equipment. Each and every piece is an item accompanying life away from a necessity, masking and embellishing the void. In your works these props are reduced to shapes, peeled symbols torn from their context. From the edge they are yanked into the centre of a painting experience. They become archaeological finds of today sorted according to an intuitive logic in painting. Every painted object provides a different mental entrance to the painted collage. The scale of things becomes the state of affairs of painting. Though the paintings were composed associatively from figurative elements, the canvases have an abstract quality. The point of view of a true painter is hiding behind the at times unusual associations of objects. No problem is articulated on the status of an image. Painting the prostheses of our society rather becomes an incentive to control a plane, bring rhythm in the composition and lose oneself in the matter of painting. A bee and its humming are physically closer than a guitar playing Hendrix. In fact, when constructing your compositions you are using techniques typical to the methods of advertising, typical to the speed of digital manipulations. And yet you choose the lingering gesture of painting, the material precision. The painting as a skin made of both the fur of a dog and the veneer of a wooden table, as well as the fluffy down of a magnified insect. The intuitively seeking construction of the compositions can be guessed from the pentimenti to be found in the canvases. From the shimmer of the monochrome background every now and then a play of lines emerges of an object which had taken up a larger or smaller place elsewhere in the plane. Behind the apposite articulation of the works, lies a process accentuating the origin of the painting. For that matter, each time I experience your works they are to me invariably connected with a sound intensity or a certain sonority. Perhaps it is not a coincidence that a recording device in the shape of a microphone should be present in almost every work. As if the floating, undefined space itself absorbs the silence of painting.

Philippe Van Cauteren, Ghent, September 2009



 
Brief: aan Patrick Vanden Eynde

‘At the form of one’s shoes one recognizes the quality of someone’s tongue’. Deze uitspraak van Dr. Martin von Ringleben kwam me onvermijdelijk in gedachten bij het zien van je werken met schoenen zoals er zijn ‘executive’ en ‘casual’. Deze kleinere werken verbeelden voor mij een manifest over de schilderkunst van Patrick Vanden Eynde. Geschilderde objecten, geïsoleerd in een ongedefinieerde ruimte met een uitgesproken ironische nadruk op de textuur,de glans en het oppervlak van het object. Schoenen zijn naast gebruiksobjecten, objecten van verleiding en status. Ook de schilderkunst heeft in zijn illusionaire relatie met de werkelijkheid (en de fotografie) bij wijlen ook de mogelijkheid te dwalen en te verleiden. Het hoeft dan ook niet te verbazen dat je beeldmateriaal, of de iconografische bouwstenen van je grotere werken, uit allerhande soorten tijdschriften komen. Uit de vluchtige vergankelijke overvloed aan beelden uit tijdschriften filter jij beelden die naar mijn aanvoelen te maken hebben met het décor van onze consumptiesamenleving : onder andere exotische planten, design, stoelen, verlichtingsobjecten, dieren (honden) en opnameapparatuur. Stuk voor stuk zijn het dingen die het leven begeleiden weg van een noodzaak, die de leegte maskeren en esthetiseren. In je werken worden deze rekwisieten gereduceerd tot vormen, gepelde symbolen losgerukt van hun omgeving. Vanuit de rand worden ze in het centrum van een schilderkunstige ervaring gerukt. Het worden archeologische vondsten van vandaag, gerangschikt volgens een intuïtieve logica van het schilderen. Elk geschilderd object geeft een andere mentale toegang tot de geschilderde collage. De schaal der dingen wordt de stand van zaken van het schilderen. Hoewel de schilderijen associatief gecomponeerd zijn uit figuratieve elementen hebben de doeken een abstracte kwaliteit. Achter de soms ongewone associaties van objecten verbergt zich het standpunt van een echte schilder. Er wordt geen problematiek gearticuleerd over de status van een beeld. Veeleer wordt het schilderen van de protheses van onze samenleving een aanleiding om een vlak te beheersen, compositorisch te ritmeren en zich in de materie van het schilderen te verliezen. Een bij en haar gezoem zijn fysiek dichter dan een gitaar spelende Hendrix. Eigenlijk gebruik je in het opbouwen van je composities technieken die eigen zijn aan de methodes van de reclame, eigen aan de snelheid van de digitale manipulaties. En toch kies je voor de slepende geste van het schilderen, voor de materiële precisie. Het schilderij als een huid dat zowel bestaat uit de vacht van een hond, het fineer van een houten tafel en de pluizige dons van een uitvergroot insect. De intuïtieve zoekende opbouw van de composities laat zich vermoeden uit de pentimenti die in de doeken te vinden zijn. Uit de schemer van de monochrome achtergrond komt af en toe een lijnenspel door van een object dat zich kleiner of groter op een andere plek in het beeldvlak had afgezet. Achter de trefzekere articulatie van de werken schuilt een proces dat het ontstaan van het schilderij accentueert. Telkens als ik je werken beleef dan zijn ze voor mij trouwens steeds verbonden met een geluidssterkte of een bepaalde sonoriteit. Misschien geen toeval dat er bijna in elk werk een opnameapparaat in de vorm van een microfoon aanwezig is. Alsof de zwevende ongedefinieerde ruimte zelf de stilte van het schilderen opneemt.

Philippe Van Cauteren, Gent, september 2009


 

bottom of page